Alle patiënten met een levercirrose (verlittekening en verschrompeling van de lever) of een chronische leverontsteking ten gevolge van hepatitis B of C hebben een hogere kans op het ontwikkelen van een kwaadaardigheid in de lever: het hepatocellulair carcinoom (levercelkanker). Meer dan 80% van de patiënten met een hepatocellulair carcinoom heeft levercirrose. De symptomen zijn ernstige vermoeidheid, buikpijn, slechte eetlust.
Het is een kwaadaardige (maligne) tumor waarvan de behandelmogelijkheden afhangen van het moment waarop de tumor wordt ontdekt en het stadium waarin deze zich bevindt. Patiënten die tot een risicogroep behoren, worden door een Maag-Darm- & Leverarts gecontroleerd op het eventueel ontstaan van een dergelijke tumor. Dat kan door een echografie, een CT-scan of MRI-scan te maken, en door in het bloed het niveau van het alfa-foetoproteïne te bepalen. Het alfa-foetoproteïne is een ‘tumormarker’, een stof die door de tumor wordt gemaakt. Deze wordt gebruikt om een tumor op te sporen of te volgen. Mogelijk is bij u door één van deze onderzoeken de levertumor ontdekt.
De behandeling bestaat bij voorkeur uit een operatie om de tumor weg te nemen, of een levertransplantatie. Als een operatie niet mogelijk is dan zijn er andere behandelingen mogelijk, zoals Radio Frequency Ablation (RFA, hittenaald behandeling), stereotactische radiotherapie (bestraling), (chemo)-embolisatie, radio-embolisatie of chemotherapie. Uw behandelend arts zal bespreken welke behandeling bij u mogelijk is.
Het resultaat van de behandeling is van een aantal zaken afhankelijk. Als eerste spelen eigenschappen van de tumor een rol, het stadium waarin de tumor zich bevindt, de agressiviteit en de groeisnelheid. Verder zijn ook de gezondheid en de leverfunctie van de patiënt belangrijk.